Gertjan Kaspers, directeur van het Máxima Outreach programma en onlangs benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, is sinds 2008 zeer nauw betrokken bij tal van Outreach-activiteiten. Hij vertelt over het belang van het programma dat direct na de opening van het Máxima in 2018 is opgestart: ‘Het contrast tussen de genezingskans in rijke landen zoals Nederland en de armere landen is heel erg groot. Waar die in Nederland 75% is, is deze in de armste landen minder dan 10%.’
‘Om dit grote verschil te verkleinen werken we structureel samen met een groeiend aantal partnerziekenhuizen in Kenia, Tanzania, Kosovo, Indonesië en Malawi. Zo helpen we ook om de doelstelling van de Wereld Gezondheidsorganisatie om in 2030 wereldwijd de genezingskans van de zes zogenaamde ‘geneesbare vormen van kanker’ naar 60% te brengen.’ Om de kloof in genezingskans te dichten wil Kaspers de komende jaren het aantal partnerziekenhuizen in Sub-Sahara Afrika en Indonesië verder uitbreiden. Onlangs is een eerste stap hierin gezet met de toetreding van het Kenyatta National Hospital (Nairobi, Kenia) en het Dr. Hasan Sadikin General Hospital (Bandung, Indonesië).
Stijging in kans op genezing niertumoren
De Outreach professionals in het Máxima werken samen met internationale organisaties waaronder SIOP, de International Society of Pediatric Oncology. Prof. Kaspers vertelt: ‘SIOP’s Global Health Committee heeft een speciaal behandelprotocol opgesteld voor Wilms tumoren, de soort niertumor die het meest bij kinderen voorkomt, voor ziekenhuizen met weinig (financiële) middelen. Al diverse ziekenhuizen volgen dit protocol. Zo ook ons partnerziekenhuis in Eldoret, Kenia.’
Om het effect van dit behandelprotocol te onderzoeken heeft een team van Nederlandse en Keniaanse onderzoekers gekeken naar de genezingscijfers van 92 kinderen met kanker die tussen 2013 en 2016 in het Moi Teaching and Referral Hospital in Eldoret werden behandeld. Het team vergeleek de cijfers met eerdere cijfers vanaf 2000. Ze zagen een toename in het percentage kinderen met een niertumor dat twee jaar na diagnose nog leefde zonder dat hun ziekte terugkwam van 28.9% in 2000 naar 52.2% in 2016. De resultaten van deze studie zijn gepubliceerd in het vakblad Pediatric Blood and Cancer.
In Nederland is het genezingspercentage voor kinderen met een niertumor rond de 90%. Kaspers: ‘Om in Kenia tot een zelfde genezingspercentage te komen is het belangrijk dat we kinderen met (het vermoeden van) een niertumor eerder in het ziekenhuis krijgen. Hiervoor is regionale en lokale training van artsen én meer bekendheid over kanker bij kinderen onder de gehele bevolking noodzakelijk. Voor niertumoren zijn we dus zeker op de goede weg, maar er is nog veel werk te verrichten om de genezingskloof te dichten. Binnenkort gaan we evalueren hoe de genezingskans is voor de kinderen die werden behandeld in de jaren 2017-2022.’
Eerdere en correcte diagnose
‘Samen met Keniaanse, Amerikaanse en Nederlandse onderzoekers hebben we de door ziekenhuizen bijgehouden data onderzocht en gekoppeld aan epidemiologische data. We zagen dat bij driekwart van de Keniaanse kinderen met kanker, de diagnose pas erg laat of zelfs helemaal niet wordt gesteld. Daarom hebben we met dezelfde groep onderzoekers de redenen hiervoor in het Westen van Kenia onderzocht. Wat bleek is dat kinderen met klachten wel een arts bezoeken, maar dat de diagnose niet wordt gesteld. Na evaluatie van de kennis bij artsen is vastgesteld dat gebrek aan oncologische kennis de belangrijkste reden hiervoor is. We blijven ons dan ook inzetten om via trainingen de kennis onder lokale zorgprofessionals verder op te bouwen en via regionale samenwerking te versterken. Zo zijn er in de eerste drie jaar van het Outreach programma zo’n 950 zorgprofessionals getraind, van huisartsen tot onderzoekers en sociaal werkers. Daarnaast vervul ik een gasthoogleraarschap aan de universiteiten van Yogyakarta en Eldoret. Ook creëren we meer bekendheid voor het onderwerp kinderkanker via een radiocampagne.‘
Samen kansen vinden voor meer genezing in armere én rijkere landen
De samenwerking in de twinning programma’s is niet alleen in het belang van de stijging van de overlevingskans van kinderen in armere landen, maar ook voor het wetenschappelijk onderzoek naar kinderkanker. Het Máxima beschikt dankzij het programma over meer data en onderzoeksmateriaal, bijvoorbeeld tumorweefsel. Ook leren artsen meer over de werking van geneesmiddelen bij kinderen van verschillende etnische achtergronden. Uiteindelijk zal die extra kennis ook ten goede komen aan de kinderen met kanker in Nederland.